N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Maurice Crul |hoogleraar onderwijs en diversiteit Jezelf leren bewegen in een superdiverse samenleving wordt een cruciale competentie, zegt socioloog Maurice Crul. „Jezelf afsluiten is onhoudbaar.”
Een anekdote. Rotterdam beloofde jaren geleden speciale trajecten om probleemjongeren met een Marokkaanse of andere migratieachtergrond te helpen integreren. Goed idee, vond socioloog Maurice Crul. Hij vroeg: „En wat gaan jullie doen voor de probleemjongeren zónder migratieachtergrond? Nee, dat was niet bij ze opgekomen.”
Typisch, zegt Crul. „We zijn in het integratiebeleid heel lang één groep vergeten: de mensen zónder migratieachtergrond. Er werd van hen, de meerderheid, vooral gevraagd zich te gedragen als ‘gastheer’ voor nieuwkomers. Maar de tijden zijn veranderd. Nu zij zelf de minderheid zijn geworden, verdienen ze ook een stem in dit verhaal.” Integratie gaat niet vanzelf, zegt Crul, maar moet worden georganiseerd. Het integratiebeleid is dan ook toe aan een „fundamentele herziening”.
Dat is de boodschap van het recente boek De nieuwe minderheid, een groot Europees onderzoek van Crul en Frans Lelie naar ‘mensen zonder migratieachtergrond’ (voorheen bekend als ‘autochtonen’) in multi-etnische stadswijken waar zij een minderheid zijn geworden. Aan het onderzoek deden ruim drieduizend respondenten mee in de ‘superdiverse’ steden Rotterdam, Amsterdam, Antwerpen, Malmö, Wenen en Hamburg.
Ze blijken positiever dan misschien verwacht. In alle onderzochte steden worden meer „plezierige” dan onplezierige interetnische contacten gemeld, het meest door mensen met een hoger onderwijsdiploma. Van hen vond 72 procent de diversiteit in hun wijk „een verrijking” en 16 procent een „bedreiging”; van de bewoners met een andere, praktische opleiding was dat 44 respectievelijk 37 procent. Maar meningen zeggen niet alles in „de praktijk van het samenleven”. Van de respondenten, zowel theoretisch als praktisch geschoolden, zegt de helft geen of bijna geen gemengde vriendenkring te hebben.
Lovende woorden, segregatie in de praktijk. Geven respondenten sociaal wenselijke antwoorden?
„Tot op zekere hoogte. Je kunt zeggen: waar diversiteit expliciet wordt gevierd, onder de hogeropgeleiden, wordt het vaak niet in praktijk gebracht. Dat heeft te maken met hun wereldbeeld en levensloop. Hogeropgeleiden hebben positievere opvattingen over diversiteit dan anderen en zien zichzelf vaker als wereldburgers. Maar ze komen mensen uit andere etnische groepen vaak veel minder tegen. Praktisch opgeleiden verkeren veel vaker in een diverse omgeving, op school, in hun werk. Zij leren dus veel meer, vaak vanaf jonge leeftijd, met zo’n omgeving om te gaan. Dat is cruciaal. Hogeropgeleiden willen wel, maar weten niet hoe het moet of wat de codes zijn. Ze voelen zich al snel onbekwaam.”
Is er ook een discrepantie te zien bij de praktisch opgeleiden?
„Bij hen zie je interessante onderlinge verschillen. Ongeveer de helft is positief over hun wijk én over interetnische contacten op straat of in hun kennissenkring. Zij zijn de meest geïntegreerde groep in de samenleving. De andere helft, die een negatief oordeel heeft, valt in twee groepen uiteen. Er is een groep die wel negatief denkt over de wijk, maar daar niet naar handelt. Zij zijn juist positief over de interetnische contacten die ze hebben met hun buren of op straat.”
lees ook: ‘Het geluid tegen diversiteit in Rotterdam zal marginaliseren’
Bijvoorbeeld negatief zijn over ‘de islam’, maar geen kwaad woord willen horen over je moslimburen.
„Ja, precies. Dat ligt heel genuanceerd. Maar er is ook de groep, die negatief over de wijk denkt en bij wie dat in de praktijk te merken is. Dat zijn de mensen die ruzie hebben met buren of conflicten op straat. Het is de achterban van anti-immigratiepartijen.”
Kunnen die positieve meningen een vorm zijn van je schikken, om geen aanstoot te geven?
„Dat kan meespelen. Mensen zien dat de verhoudingen in een wijk veranderen en passen zich aan. Dat is een pragmatische afweging waar op zichzelf ook niets tegen is. Wie wil er nu de hele tijd op voet van oorlog leven met de buren? Opvallend is wel dat de praktisch opgeleiden met een negatieve mening die toch positieve contacten rapporteren, hun mening over de wijk niet veranderen. Die blijft negatief. Dat is politiek relevant. Mensen gedragen zich vaak anders dan ze zeggen.”
Een les van het onderzoek is: integratie gaat niet vanzelf.
„Omgaan met diversiteit moet je leren én organiseren, blijkt in alle onderzochte steden. En als je dat eenmaal in de praktijk leert, bijvoorbeeld op school of in een vereniging, straalt het uit naar andere domeinen van je leven. Het gaat voor iedereen het makkelijkst in een omgeving die het niet voortdurend hééft over integratie. Sportclubs bijvoorbeeld, of andere vrijetijdbestedingen zoals zingen in een koor. Mensen hebben dan een gedeelde activiteit, een gezamenlijk doel, er zijn duidelijke regels die voor iedereen gelden. Maar zoiets moet je organiseren. Daar ligt een grote taak voor de overheid.”
Crul ziet die les als breuk met het „linkse denken over integratie” dat volgens hem lang de toon heeft gezet. „Het idee was toch vaak: als je nu maar zorgt dat mensen bij elkaar in de buurt wonen, gaan ze vanzelf meer met elkaar om en komt het wel goed. Zo werkt het dus niet. Je moet van dat idee af, en dat is best lastig, want dan moet je wel eerst erkennen dat er problemen zijn met integratie.”
Maar als je het organiseert, gaan witte bewoners dan niet elders naar de sportclub?
„Ja, daarom moet een gemeente of andere overheid ook duidelijk blijven maken waaróm dit belangrijk is. Zijn ouders genoeg doordrongen van de consequenties van zulk vluchtgedrag? Bij de lokale speelplaats of supermarkt komen ze dan niemand tegen die ze kennen, hun kinderen ook niet. Dat maakt het wonen in zo’n wijk niet prettiger.”
Je kunt je boodschappen ook tien kilometer verderop gaan doen.
„Dat kan, maar is een doodlopende weg. De samenleving wordt diverser, daar ontkom je niet aan. Wat wij beschrijven, geldt nu al niet alleen meer voor Amsterdam of Rotterdam, maar ook voor Almere of Eindhoven. Jezelf leren bewegen in een superdiverse samenleving wordt de belangrijkste competentie van deze eeuw. Jezelf opsluiten in je eigen groep is op den duur onhoudbaar. Je netwerk wordt kleiner, je mist kansen en je leert die competentie niet.”
In Den Haag stapten bewoners van een appartementengebouw naar de rechter om een speelkooi te verbieden wegens overlast.
„Daarom is het zo belangrijk dat contacten in een buurt actief worden gestimuleerd, ook bij voorzieningen zoals zo’n speelplek. Anders eindig je bij de rechter en wordt de sfeer er niet beter op. Als je die jongeren kent en op hun gedrag aanspreekt , of hun ouders, krijg je een heel ander gesprek.”
Zou de niet-witte meerderheid daar er ook zo over denken?
„Ik denk dat je bij hen dezelfde variaties vindt. Ook bij hen zal een deel niets met de rest te maken willen hebben. Die zullen veel gemeen hebben met de groep zonder migratieachtergrond die negatief denkt over diversiteit.”